In memoriam: Aaltje Emmens – Knol
Het zijn roerige tijden in het gemeentebestuur als Aaltje Emmens (óók PvdA) haar intrede doet als waarnemend burgemeester van Bloemendaal. We schrijven 2015. Zojuist heeft Ruud Nederveen de uiterste consequentie getrokken uit een zoveelste ongelukkige stap in zijn functie als burgemeester. Een tijdlang al staat hij onder stevige druk, nadat het TV-programma Eenvandaag een – laten we zeggen – frivole periode uit zijn levensloop uitbundig in beeld heeft gebracht. Geen toeval, volgens mij. Al jaren sleept namelijk de kwestie Elswouthoek, waaraan ik al eerder een column heb gewijd.
Aaltje Emmens gaat voortvarend aan de slag en maakt al snel duidelijk vast van plan te zijn haar tijdelijke verblijf in het gemeentebestuur niet onopgemerkt voorbij te laten gaan. Het is ook niet niks waarmee de Commissaris van de Koning haar naar Bloemendaal stuurt. Het “verkennen van de oorzaken die ten grondslag liggen aan de huidige bestuurscultuur in Bloemendaal en er voor zorgen dat een verbetertraject wordt ontwikkeld en uitgevoerd ten aanzien van de bestuurscultuur en de onderlinge verhoudingen”. De commissaris omschrijft die bestuurscultuur niet nader in zijn opdracht. Maar dat doet de waarnemend burgemeester een aantal weken na haar aantreden op niet mis te verstane wijze zelf wel.
Na vele gesprekken met ambtenaren, wethouders en raadsleden komt zij tot de conclusie dat er grote problemen zijn, die al langer spelen en waaraan de afgelopen jaren te weinig aandacht is besteed. Zij ziet een raad die “niet goed functioneert en te maken heeft met ruwe omgangsvormen, machtspolitiek en die een dusdanig hinderlijke bemoeizucht richting college tentoonspreidt dat dit onvoldoende bestuurlijke regie kan voeren”. Ook stelt zij vast dat de organisatie “nog niet in staat is te voldoen aan eisen van modern bestuur en aan de bijzondere eisen die de Bloemendaalse samenleving en cultuur vragen”. De relatie met die samenleving ziet zij als problematisch, met vaak een slopende juridisering van bestuur en menselijke interactie. Ik citeer uit haar ambtsbericht van juni 2015 aan Commissaris Johan Remkes.
Zij zet een reeks samenkomsten op touw waar raadsleden, leden van het college en hoofden van de ambtelijke organisatie aan deelnemen. Die bijeenkomsten verlopen niet altijd gemakkelijk. Mensen uiten zich – zoals dat in de politiek heet – “openhartig” ten opzichte van elkaar. Ook zie ik gaandeweg het draagvlak wat verminderen. Niet alle raadsleden tonen zich enthousiast, de deelname loopt terug. De raads- en commissievergaderingen verlopen ondertussen niet altijd zoals je dat zou mogen verwachten. Af en toe ontstaat er een fikse ruzie. Zo kan ik me een commissievergadering, die ik zelf voorzit, herinneren die naar mijn inschatting dermate uit de hand loopt dat ik besluit te schorsen. Bepaald niet mijn mooiste herinnering, trouwens. Naast mij een woedende burgemeester die haar gemoedstoestand niet onder stoelen of banken steekt, tegenover mij een commissie die in dezelfde stemming verkeert. En ik, als voorzitter, niet bij machte om op het geheel een kalmerende invloed uit te oefenen. Een leerzame ervaring, dat wel.
Zo’n acht maanden na haar aantreden is er dan die raadsvergadering. Weer raken de gemoederen danig verhit, de navenante opmerkingen vliegen heen en weer. Midden in het gedoe neemt de burgemeester het woord. Ik vat het in mijn eigen woorden samen: “Beste raad, ik kan niks meer voor u betekenen; bekijk het verder maar. En zonder mij.” De dag daarna geeft zij haar opdracht terug aan de commissaris.
Mij overvalt die stap. Samen met mijn collega’s van dat moment in de fractie, Aty de Groot en Harold Koster, heb ik tot dan toe veel tijd en energie gestoken in de werksessies waarin we proberen tot betere werkverhoudingen te komen. Alles voor niks, is het gevoel wat overheerst bij mij.
Pas maanden later, op een bijeenkomst van het Landschap Noord-Holland waarvan zij het voorzitterschap weer heeft opgepakt, spreek ik haar. Ik vertel haar over mijn gevoel van destijds. Aaltje zegt me dit precies hetzelfde te hebben beleefd. “Maar waarom ben je niet wat rustiger van start gegaan”, vraag ik haar, “in plaats van als een wervelwind binnen te vliegen en na een paar weken al met zo’n rapport te komen. Had je niet beter wat meer tijd kunnen nemen?”. Haar antwoord: “Zo ben ik nou eenmaal niet gebakken!”
Een paar weken geleden, begin van de avond op een zaterdag, gaat mijn telefoon. Aaltje belt vanuit haar ziekbed. Ik schrik als ik van haar verneem hoe ernstig het is. Maar dan blikken we genoeglijk en relativerend terug op haar maanden in Bloemendaal. En natuurlijk gaan we smeuïge roddels niet uit de weg…
Dit alles typeert haar ten voeten uit. Aaltje Emmens – Knol, dijk van een mens, innemend, ervaren bestuurder, sterk maatschappelijk betrokken, tegendraads, geen watje, duidelijk aanwezig: we gaan je missen.
Henk Schell