Column: alsnog je nek breken in het nieuwe gemeentehuis…
Nieuw kun je het natuurlijk niet meer noemen, maar laten we het toch maar blijven doen. Onze mooie groene gemeente kent zoveel imponerende koloniale en nostalgische stijlen dat het bouwwerk op Bloemenheuvel, zo fier uittorenend boven de arcadische omgeving, best tot in lengte van dagen nieuw mag heten.
Toentertijd, nog voordat de bouwtekeningen enige herkenbare vorm hadden gekregen, was de term “nieuw” trouwens nog een heel gedoe. Dat had te maken met de afschrijvingstermijn die het college uit die tijd voor ogen had. En die afschrijvingstermijn had dan weer te maken – excuus dat het een beetje technisch wordt – met het bedrag wat we als gemeente per jaar moesten ophoesten.
Wij waren tegen. Wie gaat er nou in deze tijd de lieve som van 12 miljoen uitgeven? De vraag is niet óf we gaan fuseren in de regio, maar wannéér. Knap in de plaats daarvan de bestaande gebouwen netjes en verantwoord op. Kost natuurlijk ook niet niks, maar je bent klaar voor iets meer dan de helft.
Enfin, breek me de bek niet open. Uiteindelijk is het nieuwe gebouw er toch gekomen. O ja, en er werd ook een oplossing gevonden voor de term die werd gebezigd: geen nieuwbouw maar vernieuwbouw. Je moet er maar op komen.
Maar zijn we d’r nou dan? ’t Is maar hoe je het bekijkt. Toegegeven, binnen twee jaren waren de ambtenaren wel gewend aan “het nieuwe werken”. Dat houdt vooral in dat je geen eigen werkplek hebt. De mooiste stekkies waren iedere dag al snel bezet, zo bleek. In de grijze ochtenduren waren onthutste joggers dagelijks dan ook getuige van een heuse ambtelijke stormloop op de heuvel, om als eerste op de zo vurig begeerde werkplek te belanden.
Maar eerder al was een ander probleem aan de dag getreden: de raadszaal. Die moest de vorm en de uitstraling krijgen van een arena. De raadsleden zaten in een verdiepte ruimte, ongeveer een halve meter onder het niveau van het publiek er rondom heen. Om ergens te komen moest je verschillende hoogtes overwinnen. Die niveaus waren niet gemakkelijk te onderscheiden omdat alles was uitgevoerd in hetzelfde blankgelakte hout.
Na de nodige val- en struikelpartijen – een godswonder dat die zonder ernstige gevolgen zijn gebleven – moest er iets gebeuren. De oplossing was om voor 70.000 eurootjes op strategische plekken hekwerken aan te brengen. De afstapjes werden gemarkeerd met ledlichtjes. Maar het bleef behelpen. Struikelpartijen, blauwe schenen wanneer je die gemeen stoot aan een onverdachte hoek, een rugleuning in je kruis als je achter een collega om naar je plaats wilt schuifelen. Daarom mogen we ons deze week buigen over een voorstel, om er nóg maar eens 100.000 tegenaan te gooien. De raadszaal wordt in zijn geheel op één niveau gebracht. “Wel jammer voor het arena-effect”, zo verzucht de auteur in het voorstel van het college.
Ik zou zeggen, pak het nou eens héél anders aan. We schrijven niet voor niets 2019. Het is niet meer van deze tijd dat een raad zich maandelijks opsluit in een vernieuwbouw – of hoe je die ook noemt – om na de gebruikelijke rituelen besluiten te nemen. Die besluiten hebben natuurlijk gevolgen voor de mensen in Vogelenzang, Bennebroek, Aerdenhout, Overveen of Bloemendaal. Wat is er logischer dan het politieke debat dan ook dáár te laten plaatsvinden? Plek zat. Bij de verkiezingsdebatten zijn we daar ook te vinden.
En de ambtenaren hoeven niet mee. Die mogen van mij lekker doorgaan met het nieuwe werken, hoog en droog in Overveen.
Henk Schell