Versnellen, versnellen, versnellen
Het nieuwe college van Bloemendaal heeft twee bekende gezichten: Nico Heijink en Henk Wijkhuisen. Nieuw is wethouder Attiya Gamri. Wat drijft haar en welke plannen heeft ze voor de komende jaren?
tekst: Ellen Meijer | fotografie: Willy Slingerland
(met dank aan B-Magazine: https://www.b-magazine.nl/post/attiya-gamri)
Zelf was ze acht toen ze met haar ouders naar Nederland vluchtte. Attiya kwam in een klas met Turkssprekende kinderen, “terwijl Turks voor ons de taal van de overheersers was.” Ze weet nog hoe ze als kleuter met haar moeder op weg was naar de stad. “Ik zat op een ezeltje, mijn moeder liep ernaast, we gingen eieren verkopen in de stad. Van de opbrengst zou mijn moeder kleren voor ons maken voor Pasen. Koerdische jongens bekogelden ons met keien. Ik dacht: waarom, we hebben ze niks gedaan?! Tegelijkertijd was ik doodsbang. Zonder mijn moeder zou ik de weg naar huis nooit terugvinden. Het gevoel van onrechtvaardigheid heeft me lang beziggehouden, daar vloeit mijn levensdoel uit voort: opkomen voor minderheden en voor vrouwen.”
Kansen dankzij buurtgenoten
Als schaduwraadslid en wethouder in Bloemendaal kreeg Attiya te maken met protest tegen de opvang van statushouders in Oldenhove. “Vooral in het begin was er weerstand bij buurtgenoten en die komt vermoed ik veelal voort uit een gevoel van onveiligheid. Ik probeerde dat beeld bij te stellen door te vertellen dat ik als vluchteling dankzij mensen zoals zij kansen heb gekregen. Ons gezin is destijds door buurtgenoten opgevangen en ingewijd in de Nederlandse cultuur. Wat mijn ouders me niet konden geven, vond ik bij hen. Tijdens een participatieavond zei een Overveense mevrouw dat dit verhaal haar blik had veranderd. Zo’n opmerking geeft me hoop.” Daarom zal de wethouder ook bij volgende projecten inwoners serieus nemen én ze het perspectief laten zien van statushouders. “Natuurlijk is het wennen als mensen uit een onbekende cultuur in je buurt komen wonen, maar ik vraag iedereen open te staan voor verandering. Gelukkig merk ik dat veel mensen bereid zijn te helpen, voor noppes. Dat maakt Nederland echt Nederland.”
Ouders ondersteunen
De wethouder heeft het sociaal domein, wonen, statushouders, en onderwijs en welzijn in haar portefeuille. In de jeugdzorg wil ze focussen op preventie: “Kinderen uit huis plaatsen kost tonnen, los van de persoonlijke ellende. Via ondersteuning van gezinnen en opvang in de wijk wil ik voorkomen dat kinderen bij hun ouders weg moeten. In een kleine gemeente als Bloemendaal moeten we het zo kunnen organiseren dat er tijdig signalen komen bij problemen in een gezin. En in een hechte gemeenschap zijn er vast en zeker dorpsgenoten die ouders willen ondersteunen. Daarom vind ik Buurtgezinnen zo’n parel: voor mensen die vastlopen in de opvoeding springt een gezin uit de omgeving bij. Dat gaat informeel, zonder hulpverleners.”
Wachten op woonruimte
De thema’s wonen en Wmo zijn voor Attiya nauw verbonden: “In Bloemendaal blijven ouderen lang in grote huizen wonen, waardoor ze alle hulpmiddelen nodig hebben. Als we hen kunnen helpen kleiner te gaan wonen op een meer passende plek, kan de middenklasse doorstromen en komt er ruimte voor starters. Maar dan moeten er wel betaalbare, kleinere woningen zijn.” Ze zou het op de muur willen plakken: versnellen, versnellen, versnellen. “Veel plannen van de afgelopen jaren zijn blijven liggen – deels door corona, deels door weerstand van burgers – waardoor mensen twaalf jaar op woonruimte moeten wachten. Die groep wil ik naar voren halen, zodat ik anderen ervan kan overtuigen dat we moeten bouwen in Bloemendaal.”
Tijdens deze collegeperiode focussen de wethouders zich ieder op een of twee dorpskernen. Attiya maakt een vaste middag in de maand vrij voor Vogelenzang: “Ik hoop dat Vogelenzangers me uitnodigen in hun wijk. Zelf ga ik in ieder geval naar de buurtvereniging, de school en ondernemers. Zo wil ik de gemeente dichter bij het dorp brengen en horen wat er leeft.”
Kennis en welwillendheid
Thuis staat voor Attiya gelijk aan veiligheid. “Als ik het breder trek, denk ik aan: er zijn voor elkaar, je buur eens vragen hoe het gaat.” Ze woonde lang in Twente en sinds vijf jaar in Overveen. Met veel plezier, benadrukt ze: “Ik mis alleen de gemoedelijkheid. In Twente groet iedereen elkaar op straat, hier gebeurt dat nauwelijks. Ik gun ons iets meer warmte.” Positief aan deze regio noemt ze de ondernemersgeest. “Mensen zitten vol ideeën om hun omgeving mooier en duurzamer te maken. Er is ook veel kennis. Die kunnen combineren met welwillendheid zie ik als grote kans voor de gemeente.”
m.m.v gemeente Bloemendaal