Stel, je woont in Amsterdam en je hebt zin in een dagje strand. Nee, niet in een simpele zandbak aan zee, het moet wel een terdege aangekleed strand zijn. Met daarbij dus alle geneugten die horen bij het leven van de hedendaagse stedeling. Even googlen op de zoektermen “Amsterdam” en ”strand”, en tot je plezierige verbijstering verschijnen de woorden “Amsterdam Beach” op je scherm. Wervende plaatjes van een lang strand en mondaine, goed gevulde strandtenten flitsen voor je ogen voorbij. Kortom: je kunt niet wachten tot je het hele gezin in de auto hebt gestopt en je op je tomtom of met je google maps vanuit de etagewoning in hartje De Pijp op weg bent. Het is dan ook een fikse tegenvaller om mee te maken dat je eerst door Haarlem wordt geperst en – als je dat eenmaal ondergaan hebt – nog een keer door iets wat Overveen blijkt te heten. De maat is helemaal vol voor je als je jezelf in een file dient te plaatsen, traag en stapsgewijs op weg naar het wenkende strandparadijs.
Goed, de dag aan zee bevalt prima. En de strandtenten voor op gezette tijden een vloeibare versnapering worden hogelijk gewaardeerd. Maar bij de terugkeer naar je eigen habitat krijg je natuurlijk de al doorstane ellende in omgekeerde volgorde voor je kiezen. Daar moet wat op te vinden zijn, vind je. Hoe dingen lopen is soms een raadsel en niet altijd meer naspeurbaar. Maar ons voorbeeld van een Amsterdammer vindt uiteindelijk de weg naar de politiek. Niet geheel toevallig zijn net de strandgemeenten Zandvoort en Bloemendaal met Heemstede en Haarlem bezig een mobiliteitsregio op te zetten. En omdat iedere gemeente elk jaar een bedrag in de pot lapt moet daar op een gegeven moment iets tegenover komen te staan. De Haarlemse delegatie heeft vernomen van de wens om zo snel mogelijk vanaf de grote aanvoerroutes het strand te bereiken. Tussen de oogharen wordt de kaart bekeken, en gezien dat dat er wel iets aan te doen is. Mits daarbij voortvarend te werk wordt gegaan. Dus het Rottepolderplein moet op de schop om er voor te zorgen dat je van daaruit vlotjes op de westelijke randweg komt. Dat is één. Maar daarna is er nog een uitdaging, namelijk door zo min mogelijk bebouwing uiteindelijk op de Zeeweg uit komen.
Een beetje bestuurder recht dan zijn rug, duwt zijn borst vooruit en laat vergezichten toe in zijn brein. Gedachten aan een tunnel doemen op, misschien een verdiepte bak tussen wuivende palmbomen, of anders een Italiaanse boogbrug… Is me dát even genieten!
Enfin, hoe loopt het naderhand verder. De Haarlemse raad wordt eindelijk wakker en spreekt tegen zijn bestuurders uit dat – hóe dan ook – een weg door het westelijk tuingebied er niet gaat komen. No way, wordt er voor de grap (goede vondst!) boven de motie gezet, die met een fikse meerderheid wordt aangenomen. Hoe het dan anders moet? Niet ons probleem, moeten de Haarlemmers hebben gedacht.
Dus blijft er dan nog een laatste mogelijkheid over. Bij de behandeling van jaarrekening en jaarverslag van de gemeenschappelijke regeling Bereikbaarheid zien we staan dat een nieuwe wegverbinding door het Dompvloedslaangebied nog serieus op de wensenlijst staat van de gezamenlijke gemeenten. En dat terwijl – we leven anno 2019 – innovaties binnen het openbaar vervoer zich nog niet eens in de fase van overwegingen bevinden van het samenwerkingsverband.
Hoog tijd dat dit in de mobiliteitsregio wordt opgepakt, hoog tijd ook dat dit naar een hoger niveau van samenwerking wordt getild. Dan heb ik het over de Metropoolregio Amsterdam waaraan ook de gemeenten in Zuid-Kennemerland deelnemen. Uit dit grote samenwerkingsverband is per slot van rekening nog niet zo heel lang geleden de term “Amsterdam Beach” geboren.
Bij de motie die we vervolgens hierover indienen in de raad van 4 juli staken de stemmen. De politieke conclusie is helder. Van VVD, D66 en VDB mag het Dompvloedslaangebied gerust op de schop. CDA, GroenLinks en Hart voor Bloemendaal steunen de motie. Eindstand: 9 – 9.
In de raad van september hebben de tegenstemmers nog een kans. Maar dan moet het gezond verstand natuurlijk wél zijn ingedaald…
Henk Schell