7 februari 2014

Bezorgde bewoners Bloemendaal bij de Raad van State

Op 4 februari behandelde de Raad van State het verzoek van Bezorgde Bewoners om een referendum te laten houden over de verbouwing van het gemeentehuis van Bloemendaal te Overveen. Had de gemeenteraad in redelijkheid het referendumverzoek mogen weigeren? Evert Holterman was erbij en maakte een verslag.
 

De gemeente Bloemendaal bouwt een nieuw gemeentehuis. Formeel gaat het om een grootscheepse verbouwing, want slechts de voorgevel blijft staan. Naar het gevoel van velen is het nieuwbouw. Hoe dan ook, de gemeenteraad heeft na een lange voorbereiding een krediet beschikbaar gesteld van € 11 miljoen.

Een groep bewoners heeft zich verenigd in het Comité Bezorgde Bewoners. De bezorgdheid had vooral betrekking op de hoge kosten van de (ver)nieuwbouw. Wat gaat dit voor de langere termijn voor de bewonerslasten van de Bloemendalers betekenen? Was er geen beter alternatief bij voorbeeld een kleinere onderhoudsverbouwing, het instandhouden van het gebouw Brouwerskolk in plaats van alle ambtenaren op één plek? Is nieuwbouw niet voorbarig wanneer over enkele jaren zou blijken dat Bloemendaal het beste kan fuseren met omliggende gemeenten? Het steeds groter wordende takenpakket maakt steeds intensievere samenwerking nu al noodzakelijk.  Maar vooral: Is een belangrijk besluit over zoveel geld niet aanleiding om ook de burgers zich rechtstreeks te laten uitspreken in een referendum? Bloemendaal kent immers een referendumverordening? In het pas verschenen boek “De slag om het gemeentehuis, burgers en bestuurders in gevecht om de macht” is het hele proces uitvoerig in een lichte toonzetting beschreven.

De pogingen voor een referendum zijn alle gestrand; een uitspraak van de bestuursrechter in Haarlem stelde de gemeente in zoverre in het gelijk dat een referendum in deze kwestie niet kon worden opgelegd, reden waarom het Comité Bezorgde Bewoners zich ten langen leste tot de hoogste bestuursrechter in Nederland heeft gewend: de Raad van State. Niet om de verbouwing alsnog tegen te houden, want de werkzaamheden zijn inmiddels begonnen. Behalve de voorgevel wordt het bestaande gebouw gesloopt. Het gaat echter nog steeds over de rechtszekerheid van de burger.

De afdeling Bestuursrecht van de Raad van State maakte er zich alles behalve met een “Jantje van Leiden” vanaf. Maar liefst drie rechters (Staatsraden) bogen zich over de zaak onder leiding van Staatsraad Polak, voorzitter van de afdeling Bestuursrecht.

De bewoners waren vertegenwoordigd door advocaat Welschen en de voorzitter van het comité Linders, de gemeente door advocaat mevr. Lever en ambtenaar Vernooy.

De behandeling spitste zich toe op enkele kernpunten.

Had de gemeenteraad in redelijkheid het referendumverzoek mogen weigeren, gezien het feit dat aan alle voorwaarden was voldaan (aantal benodigde handtekeningen etc.)?

Advocaat Welschen vond dat de gemeente op oneigenlijke gronden er van meet af aan alles aan gedaan heeft om een referendum te voorkomen. De ene keer zou het comité te vroeg zijn geweest met een referendumverzoek, de andere keer bij een volgend raadsbesluit te laat. Moesten de raadsbesluiten over dit onderwerp als één totaalpakket worden gezien of waren het afzonderlijke besluiten die ieder voor zich niet geschikt waren om aan de bewoners voor te leggen? Is de referendumverordening alleen van toepassing als een onderwerp op de agenda van de raad heeft gestaan of moet deze ruimer gehanteerd worden? Volgens de advocaat van de bewoners heeft het gemeentebestuur onvoldoende transparant gehandeld en met oneigenlijke argumenten voorkomen dat de inwoners zich hebben kunnen uitspreken. Wat betekent dit voor de toekomst als er weer een besluit wordt genomen met verstrekkende gevolgen, bijvoorbeeld een fusie? Advocaat Welschen constateerde een tekort ten aanzien van de rechtszekerheid en het democratisch recht van de burger.

Mevrouw Lever namens de gemeente vond dat er geen belang meer was op grond waarvan het comité een uitspraak kon vragen van de Raad van State; immers een eventuele positieve uitspraak of het referendum had moeten worden gehouden kan niet leiden tot het gewenste doel: geen drastische (ver)nieuwbouw van het gemeentehuis. Daarvoor is de uitvoering reeds te ver gevorderd.

Staatsraad Slump gaf er blijk van zich terdege in de processtukken te hebben verdiept en stelde scherpe, kritische vragen aan beide partijen.

Dat de bewoners alsnog een uitspraak willen moet dit gezien worden als een stukje rouwverwerking? Vraagt u ook niet een beetje een politieke uitspraak van ons?

Nee, vindt Welschen: Het gaat niet om politiek maar om het zuiver hanteren van een verordening ten behoeve van de burger. Bovendien, het referendum heeft een raadgevend karakter. De beslissing ligt sowieso bij de gemeenteraad. Maar het gemeentebestuur moet de burger niet enerzijds een recht geven en dat vervolgens onmogelijk maken. Het gaat om een principieel recht. In dit geval werd de burger met een kluitje in het riet gestuurd.

Staatsraad Slump aan de advocaat van de gemeente: Wanneer had de burger nu precies een referendumaanvraag moeten indienen? Als het Comité eerder een verzoek had ingediend, op welk moment zou de raad het dan wel hebben ingewilligd? Vindt u niet dat de raad voeding geeft aan het gevoel van rechtsonzekerheid? U zit hier toch als gemachtigde namens de raad van Bloemendaal? Mevrouw Lever kwam er niet helemaal uit, gelet ook op de lichaamstaal van de Staatsraden. De advocaat verwees naar de burgerpeiling, waardoor ze inderdaad voeding gaf aan het gevoel dat het gemeentebestuur een referendum ongewenst vond.

De heer Linders voegde nog toe dat een eerdere aanvraag praktisch onmogelijk was, omdat de gemeente de burgers opzettelijk niet had geïnformeerd over de plannen. De wethouder vond dat destijds niet nodig, omdat het om een project zou gaan. De gemeente betrekt de bewoners alleen  bij besluiten als het over beleid gaat.

In zijn slotwoord constateerde voorzitter Polak dat de beoordelingsvrijheid die de raad zichzelf toekent tevens een begrenzing inhoudt ten aanzien van de toepassing van de referendumverordening.

Over (uiterlijk) zes weken zal de Raad van State uitspraak doen. Dat is op de dag van de gemeenteraadsverkiezingen. Benieuwd in hoeverre dit onderwerp de verkiezingscampagne in Bloemendaal zal beïnvloeden.

Evert Holterman